Er is natuurlijk heel wat onderzoek naar hoe het gedrag van mensen kan veranderen door omstandigheden. Of die theorieën ook van toepassing zijn op wat er met een kankerpatiënt gebeurt en het gevoel van vervreemding kunnen verklaren, is niet zeker. Maar het zijn wel inzichten die je kunnen helpen je reacties te plaatsen. En jezelf te begrijpen, of te begrijpen waar je hulp bij nodig hebt.
Roofbouw en een vicieuze cirkel door stress
Stress is, als het te lang aanhoudt, niet goed voor je. En kanker duurt lang. Het ligt voor de hand aan te nemen dat een deel van de kankerpatiënten aan chronische stressklachten lijdt. Er is steeds meer onderzoek dat aantoont dat chronische stress slecht voor je is en tot een soort vicieuze cirkel leidt: het wordt steeds erger. Je herstelvermogen van stress kan verstoord raken doordat je te hoge cortisolwaardes aanmaakt. Ook zijn er onderzoeken die afwijkingen in de hersenen laten zien als gevolg van stress. De gevolgen daarvan leiden tot klachten als stemmingswisselingen, aanhoudende vermoeidheid en concentratieproblemen. Ook gewichtsproblemen kunnen hier een gevolg van zijn. In het kort is de uitleg dat stress dat deel van je brein activeert waar je oer-instinct zit. Dat instinct is bezig met je basisbehoeftes, niet met rationeel helder mede-menselijk nadenken. Je 'bandbreedte' voor waar je aandacht voor kunt hebben vernauwt zich ongewild, en daarmee ook je vermogen om instinctreacties zoals emoties te controleren. In dit artikeltje over emotie-eten wordt de relevante theorie helder uitgelegd. In de link naar de pdf zit een mooie figuur die die schommeling in bandbreedte laat zien.
Met oogkleppen op in het hier en nu
Hoewel de theorie over sociale schaarste vooral verklaring geeft over wat er met mensen gebeurt die door armoede in een aanhoudende situatie van stress zitten, lijkt de theorie ook van toepassing op kankerpatiënten: doordat wat je overkomt zo intens en heftig is, en de behandeling zo lang aanhoudt, beland je in een overleefmodus. Je leeft in het hier en nu en bent impulsiever. Je keuzes zijn gericht op de korte termijn. En je reageert primair. In het artikel over sociale schaarste worden kenmerken genoemd als moeite hebben met geduld, aandacht opbrengen voor andere dingen, verleidingen weerstaan, zorgvuldigheid, het vaker maken van fouten en het niet bezig zijn met de gevolgen voor de lange termijn bij de besluiten die je neemt. Dat sluit aan bij het idee van oerinstinct en bandbreedte hierboven. Er zijn therapieën die geloven dat als je op dat 'oerniveau' vastloopt in je emoties, lichaamswerk de beste manier is om te kunnen verwerken. Ik kon hier geen makkelijk toegankelijk artikeltje van vinden, maar dit, over het boek 'De tijger ontwaakt' komt in de buurt.
Jezelf niet meer herkennen
Veel kankerpatiënten praten over zichzelf in termen van een 'ik voor kanker' en een 'ik na kanker'. Dat gevoel, dat je je oude ik niet goed meer kunt verbinden aan wie je nu bent, is onderzocht. Het wordt 'biologische disruptie' genoemd. Door je diagnose is het beeld van wie je bent of hoe je toekomst eruit zou zien minder vanzelfsprekend geworden. Om te kunnen blijven begrijpen wie je bent probeer je die twee beelden van jezelf met elkaar te verbinden, maar dat lukt niet goed. De uitleg in het artikel (zie link) is behoorlijk ingewikkeld. Maar het raakt de verwarring die je waarschijnlijk wel herkent: je wilt terug de oude worden, maar tegelijkertijd weet je dat dat eigenlijk niet kan omdat de ziekte je veranderd heeft. Of je zegt dat de ziekte je zoveel sterker heeft gemaakt. Maar is het niet eerder zo dat de ziekte de vechtjas in je naar boven heeft gehaald, maar dat die vechtjas echt niet naar buiten had kunnen komen als hij niet al in je zat? Je oude ik is onderdeel van je nieuwe ik. Je bent geen ander mens geworden. Het lastige hierbij is ook dat mensen die niet ziek worden, ook niet vanzelfsprekend de toekomst krijgen of de persoon worden die ze verwacht hadden. Het leven loopt vaak anders. Je rouwt om het verlies van iets, waarvan je helemaal niet weet of je het wel gekregen zou hebben, en of het je wel gelukkig zou hebben gemaakt als het wel zo was gelopen.
Elk nadeel heb ze voordeel
Dat de ziekte alles voor je overhoop gooit, inclusief je beeld van wie je bent, is heftig, maar kan ook voordelen hebben. Patiënten beschrijven dit als dat de ziekte hen ook lessen heeft geleerd. Posttraumatische groei wordt dat genoemd. Waardegericht leven: doordat je ziek bent geworden, ben je gedwongen bewuster om te gaan met vragen als wat je belangrijk vindt en waar het je in dit leven om gaat. Misschien herken je het wel: de eenvoud van dubbel kunnen genieten, in het hier en nu leven, de helderheid van je tijd niet verdoen aan onzin, dingen niet uitstellen maar doen. Je zegt makkelijker waar het op staat, omdat je voor heter vuren hebt gestaan. Vaak voel je meer haast. Levenshaast. Haast om je doelen te bereiken. Ook deze 'positieve verandering' kan heel wat met je doen. Al helemaal als je omgeving daar niet in 'meegroeit'. Het kan pittig zijn om hier in je eentje doorheen te komen. Deze zoektocht valt net zo goed onder psycho-sociale hulpverlening bij kanker.
Niet zwart of wit, maar zwart én wit
Als je je leven terug aan het opbouwen bent, na kanker, of ondanks kanker, kan die levenskracht best verwarrend zijn. Aan de ene kant is er je onzekerheid en verdriet om waar je staat. En aan de andere kant de kracht en de helderheid die je voelt als het gaat om wat belangrijk is. Je hebt het gevoel dat neerslachtigheid, vermoeidheid en het maar niet vooruit komen zonde van je tijd is. Je weet toch zoveel beter, nu, door 'kanker'? Dat je als kankerpatiënt regelmatig last kunt hebben van 'dipdagen' (dagen waarop je je ineens hartstikke down kunt voelen, zonder dat je het aan ziet komen) is daardoor al snel iets waar je je extra tegen verzet. De hardnekkigheid van die zwarte momenten lijkt echter juist samen te hangen met die verwachting dat je ervan weg kunt komen. Zodra het beter/goed met je gaat, groeit de hoop vanzelf, samen met het vertrouwen dat je de gevolgen van kanker achter je zult kunnen laten in je leven: als je ziekte en de gevolgen niet meer bij de orde van de dag horen, maar ergens op de achtergrond zijn beland. Als je het bijna vergeten bent. Juist dan komen de momenten waarop het tegen zit extra hard binnen, en voel je die dipdagen. Een kankerpatiënte heeft een mogelijk herkenbaar blog geschreven over die twee uitersten van zichzelf.
Geloven in een sprookjeswereld zonder heksen
Heel redelijk zijn we niet over onszelf, als we vinden dat die sombere momenten er niet mogen zijn. Op een of andere manier vergeten we dat we voordat we ziek werden ook wel eens momenten hadden waarop we heel erg voelden dat ons leven niet perfect was ;-) Het lijkt erop dat diezelfde overleefreflex je een irreëel beeld geeft van hoe positief je leven zou moeten kunnen zijn. Alsof je om de ellende vol te kunnen houden een sprookje nodig hebt om uit dat zwarte gat te kunnen kruipen, waarin alles altijd precies kan zijn zoals jij dat wilt. Zo gek is dat niet, maar het is wel naar als je daardoor gaat geloven dat al die momenten waarop je je niet sterk voelt, slecht zijn. Immers, helemaal na kanker, hoe vreemd is dat nou eigenlijk echt, dat je je regelmatig somber voelt, als je je realiseert dat uitgestelde rouw (pas na een tijdje rouwen, als je leven daar ruimte voor geeft) iets heel menselijks is?
Als je dan tegelijk ook bang bent dat de kanker terug komt, dat je aan het leren bent hoe je met die angst om kunt gaan, het een plek te geven in je leven... is het niet heel normaal dat dat je moeite kost en je onzeker en somber maakt? En boos, want waarom, niet eerlijk, nooit meer weg, als je al zo moe bent... dan valt dat nog meer tegen. Psychosociale begeleiding bij de verwerking van kanker is niet voor niets een onderwerp waar veel aandacht voor wordt gevraagd.