Veel kankerpatiënten kampen na hun behandelingen met klachten waar ze hulp bij zoeken. Vermoeidheid, geheugenproblemen, concentratieproblemen, mist in je hoofd, slap gevoel, stemmingswisselingen, angstklachten, neerslachtigheid. De mate waarin deze klachten opspelen en hoelang ze aanhouden verschilt van persoon tot persoon. Er zijn steeds meer hulpverleners die zich specialiseren in de begeleiding van kankerpatiënten: revalidatie, re-integratie, psychosociale begeleiding, therapieën die tot ontspanning leiden als mindfulness en muziektherapie. Dat maakt het extra belangrijk om je af te vragen welke klachten fysiek zijn, welke mentaal, en welke blijvend, ook al zal dat onderscheid niet altijd te maken zijn. Want de begeleiding die je kiest moet wel passen bij wat je nodig hebt (inclusief voldoende klik met de begeleider), èn bij je mogelijkheden. Om dat te kunnen bepalen is meer en beter inzicht nodig in wat de oorzaken van deze klachten zijn. En inzicht in welke begeleiding waarbij werkt. Dat is waar het huidige onderzoek over gaat.
Betekenis van de term ‘chemobrein’
Aan de namen die wetenschappers geven aan hun onderzoek naar ‘chemobreinklachten’ kun je merken dat ze nog niet precies weten hoe het zit. Ze noemen het niet gewoon ‘chemobrain’, maar kiezen voor nauwkeurigere beschrijvingen. Men heeft het bijvoorbeeld over ‘chemotherapy-related cognitive dysfunction’ of ‘cancer-related cognitive impairment’. Het verschil tussen termen als ‘dysfunction’ en ‘impairment’ is ook groot: gaat het om een beschadiging, of om iets wat (tijdelijk) minder goed werkt?
Fitch, Armstrong & Tsang beschrijven het 'chemobrein' in 2008 als:
cognitieve veranderingen die kankerpatiënten ondervinden als gevolg van chemotherapie.
Ze benoemen
veranderingen in het denken, het geheugen, het vermogen om te concentreren en het vermogen bepaalde informatie terug te halen.
Het belang van onderzoek naar deze klachten, wordt bijvoorbeeld door Myers in 2013 onderstreept: de veranderingen blijken van invloed op het zelfvertrouwen en de onafhankelijkheid van een kankerpatiënt, en op de ervaren kwaliteit van leven.
Kortom:
Hoe je de klachten ook noemt: chemobreinklachten beperken je meer dan je lief is en daarom is het belangrijk er meer inzicht in te krijgen. Ook in Nederland wordt steeds meer onderzoek naar ‘het chemobrein’ gedaan. Dat onderzoek focust zich bijvoorbeeld op de vraag hoe het kan dat de ene patiënt de klachten wel of veel erger heeft, en de ander niet of minder. Gelukkig bestaat er een aantal interviews en populair-wetenschappelijke artikelen waarin deze wetenschappers uitleggen wat inmiddels bekend is. Daarop zijn de pagina’s in deze rubriek gebaseerd. Omdat ze zo prettig leesbaar zijn, kun je hier een lijstje vinden met links naar de artikelen.