Gelukkig is kanker niet voor elke vriendschap moeilijk. Het ligt heel erg aan hoe je in elkaar zit en waar jullie vriendschap al aan gewend is. En het ligt ook aan wat je hardop durft te zeggen. Als je tijdens de ziekte van de ander een keer in de spiegel kijkt. Veroordeel jezelf dan niet omdat je die perfecte vriend niet bent.
Het gaat er niet om dat je de perfecte vriend moet zijn. Het gaat om wat je doet als je ontdekt dat je die perfecte vriend niet bent.
De doener versus de denker
De doener lijkt het makkelijker te hebben dan de denker. Immers, als het probleem van kanker is dat het automatisme uit jullie vriendschap verdwijnt, gaat het erom die vanzelfsprekendheid weer terug te krijgen. Dat het contact weer gewoon ongedwongen en spontaan wordt. Als jullie gewend zijn elkaar raak de waarheid te zeggen, gaat dat bij een doener waarschijnlijk goed. Die komt langs, die brengt eten, die belt op. En als de kankerpatiënt vindt dat wat ie doet niet prettig is, zegt hij dat gewoon. En jij bent dan niet beledigd en bent niet bang dat hij boos is. Maar als je het niet gewend bent om elkaar feedback te geven, wordt het een stuk ingewikkelder. De kans dat je dan spontaan dingen doet die verkeerd vallen, is nogal aanwezig. Want de timing is snel fout, en je voorstel vaak naïef ten opzichte van wat de werkelijkheid van de patiënt is. Een denker zal voorzichtiger zijn in dat geval. Die onderzoekt wat de ander nodig heeft. Die zal het checken of vragen. Maar als die denker perfectionistisch is, is de kans groot dat hij uit angst het fout te doen uitstelt, en afwacht. Als je het initiatief voor wat er nodig is bij de patiënt legt, dan kan het lang stil blijven. Want de patiënt wordt intussentijd teveel geleefd door zijn behandelingen om initiatief te nemen. Als de denker die stilte dan weer gaat interpreteren als 'niet belangrijk zijn', 'teveel zijn' of 'overbodig zijn'... Kanker kan een wig tussen mensen drijven voordat je het in de gaten hebt.
Makkelijk kan moeilijk worden en andersom
Wie weet hadden jullie wel de gewoonte elkaar met rust te laten op die mindere dagen. Is het voor jullie juist een teken van wederzijds respect als je je een tijdje terug kunt trekken. Of zijn jullie het gewend om niet over nare dingen te praten, omdat jullie het vooral gezellig en leuk willen houden. Kanker trekt een wissel op dat soort vanzelfsprekendheden. Je kunt de tijd van kanker niet uitzitten met wachten tot het over is, of totdat het weer leuk en luchtig is. De behandeling van de ziekte duurt daar te lang voor (vaak bijna een jaar). Ook kan het, als de ander zich heel erg ziek voelt, heel ongemakkelijk zijn als je niet naar nare dingen vraagt en automatisch voor gezelligheid kiest. De kans dat de patiënt zich dan miskend, onbegrepen of ontkend voelt is behoorlijk groot. Aan de andere kant kan ook de gewoonte om narigheid niet uit de weg te gaan en diepgaande gesprekken met elkaar te hebben als er wat speelt, averechts gaan werken. Bij kanker is er voortdurend narigheid aan de hand: voordat je het weet praat je alleen nog maar over ellende en ben je vergeten hoe het is om gewoon samen wat luchtigs te doen.
Het bij de ander neerleggen
Dat kanker de manier waarop jullie met elkaar omgaan onder druk zet is best een taboe. We willen de patiënt niet lastig vallen met onze onzekerheid en twijfels, die heeft al genoeg aan zijn hoofd. Het is verleidelijk om de eer aan jezelf te houden en te proberen het zelf op te lossen. Maar het is niet waar dat het automatisch beter voor je vriend is als je er niets over zegt. Want de ander is er waarschijnlijk net zo onzeker over als jij (al zal dat besef bij hem misschien pas wat later komen, als de eerste paniek na de diagnose verdwenen is en er weer wat regelmaat in het leven is gekomen). Bovendien ben jij waarschijnlijk niet het enige contact voor de patiënt bij wie die onzekerheid speelt. Waarschijnlijk geldt dat onzekere gevoel ook voor andere naasten. Je helpt je vriend dus juist als je aangeeft dat je samen kunt praten over wat je van elkaar verwacht. Hij kan - doordat jij dat voorbeeld geeft- ervaren dat het goed is uit te spreken dat je elkaar belangrijk vindt. Dat je met elkaar praat over hoe lastig het is. Niet alleen dat je als naaste niet goed weet wat je kunt doen, maar ook dat het voor de patiënt zelf net zo goed ingewikkeld is om aan te moeten geven wat hij nodig heeft of wat hij aankan. Voor hem is kanker hebben net zo goed nieuw. Het is helemaal niet raar als hij dat niet zo goed weet. Het helpt om met elkaar te bespreken wat jullie 'gebruiksaanwijzing' onderling is: hoe je elkaar op de hoogte houdt, hoe vaak, via welk medium, rechtstreeks of via iemand anders. Dat je checkt of wat je wilt doen inderdaad is wat de ander op dat moment wil. Je kunt die verschuiving van jullie vriendschap naar een 'nieuw normaal tijdens ziekte' een stuk minder kwetsbaar maken als je hier juist wel over durft te praten.
Invullen en aannemen, in plaats van checken
Vriendschappen die stuk gaan door kanker, lopen meestal niet stuk door ruzie, maar juist doordat we zwijgen. Als je uit respect voor elkaar niet zegt dat wat de ander doet je pijn doet. En als je ongevraagd vanalles doet omdat je denkt dat dat nodig is. Als jouw voorstellen om te helpen worden afgewezen. Als je maar geen antwoord krijgt op een oprecht bezorgd gestelde vraag. Als het je pijn doet dat je geïnformeerd wordt in een grote groep in plaats van persoonlijk. Als er stilte tussen jullie in komt te staan en jij geconfronteerd wordt met een schuldgevoel dat je te weinig doet... Wat doet dat met je? Vat je het persoonlijk op? Wat doet dat met de patiënt? Is die in staat te zien dat dit voor jou net zo goed lastig is? Wat doe je als je verwijten om je oren krijgt, om dingen waar je heus wel anders in had kunnen doen, maar wel eerst meer over had moeten weten? Wat doe je als je je afgewezen voelt, omdat je hoort dat hij jouw afspraak heeft afgezegd, maar diezelfde dag wel met een ander naar het strand is geweest? Kanker is een open deur voor misverstanden als je niet checkt, maar invult en aanneemt. Misschien laat het feit dat jouw afspraak is afgezegd, wel juist zien hoe belangrijk je voor je zieke vriend bent. Wie weet zegt hij wel juist bij jou af, omdat hij zich bij jou veilig genoeg voelt om te laten merken hoe ziek hij zich voelt. En zegt hij daar niets over, omdat hij juist zo opgelucht is dat hij zich bij jou niet verplicht voelt om het uit te leggen. Omdat hij al zoveel moet uitleggen de hele tijd. Omdat hij erop vertrouwt dat jij het vast begrijpen zult.
Egocentrisme
Wat ben ik toch een egoïst, denk je misschien wel dagelijks, als je weer niet hebt gebeld. Of alweer die straat voorbij bent gereden, terwijl je misschien ook aan had kunnen bellen. Of misschien zegt een ander dat wel tegen jou, als ie je vraagt hoe het met de zieke is en jouw antwoord is dat je dat niet weet, omdat je het vooral over je eigen verhalen hebt gehad. Ben je dat, een egoïst, als je aan jezelf blijft denken? Waar ligt de grens eigenlijk tussen gezond egocentrisme en ongezond egoïsme? Hoe bepaal je wanneer je jezelf weg moet cijferen en er 100% voor de ander moet zijn? Wanneer praat je teveel over jezelf? Wanneer is het terecht om nee te zeggen op die vraag? Hoeveel moeite moet je doen om door de stilte van de ander heen te breken? Hoeveel onaardigheid moet je slikken? Hoe bang voor kanker en de dood mag je zijn? Hoe terecht is het dat je te druk bent door je eigen leven? Hoe hard mag je nog klagen over je eigen leven? Hoeveel aandacht vragen? Er is helaas geen eensluidend antwoord op die vragen is. Het ligt aan de situatie, aan jullie contact, aan wie de zieke nog meer om zich heen heeft, wat de zieke van jou verwacht, aan wat er nog meer speelt in jouw leven, en hoe goed jij eigenlijk met jezelf omgaat. Het ligt eraan of je in staat bent om afstand van jezelf te nemen, in het belang van de ander. Het ligt eraan of je dit checkt en of je erover met elkaar kunt praten. Of je bereid bent hierin een stap naar de ander toe te doen, als dat nodig blijkt.
Confronterend
Kanker is confronterend voor iedereen. En niet iedereen kan even goed met de confrontatie omgaan. In de eerste plaats is de ziekte zelf natuurlijk eng en heftig. Het confronteert je met de dood. Met de kans dat de ander dood gaat. En omdat hij zo dicht bij je staat, met je eigen sterfelijkheid. Daarnaast is kanker heftig door wat de behandeling met mensen doet. Verdraag je het dat je hulpeloos aan de zijlijn moet staan terwijl de ander door die hel heen gaat? Of heb je dat proces al een keer meegemaakt met iemand dicht bij je? Heb je al een keer afscheid moeten nemen, doordat iemand aan de ziekte overleden is? Kun je de confrontatie met de herinneringen en de associaties die dat oproept wel aan? Bovendien is kanker niet alleen confronterend om de meedogenloosheid van de ziekte zelf. Kanker is ook confronterend omdat het je een spiegel voorzet van de vriend die je bent. De meesten van ons denken van onszelf dat we er direct voor een ander staan als dat nodig is. Maar de werkelijkheid is meestal anders. Je wordt geleid door je eigen leven. Je bent druk en komt er niet aan toe om te bellen. Of je zit niet lekker in je vel en kunt de moed niet opbrengen om te bellen. Voordat je het weet sta je in de supermarkt en zet je die kaart toch maar weer terug in het rek, omdat je geen idee hebt wat je op moet schrijven. Of juist andersom: je doet zo je best om er voor de ander te zijn, maar al je goede bedoelingen pakken verkeerd uit. En hoewel je dat ook wel begrijpen kunt, krenkt die afwijzing je. Waardoor je afstand houdt. Misschien wel juist als je toch had moeten komen. Hierover praten met de patiënt is in het begin misschien te moeilijk. Het kan je helpen als je er met andere vrienden over durft te praten. Als zij er voor jou zijn, kun jij er weer beter zijn voor je zieke vriend.
Om de roze olifant heendansen
Kanker kan niet alleen jullie vriendschap op de proef stellen. De ziekte kan ook je vriend zelf tot een ander persoon maken. Bijvoorbeeld als de stress, pijn, of de gevolgen van de behandelingen leiden tot stemmingswisselingen. Of gewoon, als je vriend iemand blijkt te zijn die niet goed met ellende om kan gaan, veel klaagt en zwart kijkt. Dat plaatst jou in een lastige positie. Los van dat het voor jezelf gewoon naar is, omdat je heel wat zult moeten slikken, sta je er alleen voor in besluiten hoe je er mee om moet gaan. Want die ander is zijn redelijkheid duidelijk even kwijt. Soms kan zo'n verandering zo lang aanhouden, of zo dominant zijn, dat het je wel heel erg moeilijk wordt gemaakt om wat je altijd zo in je vriend waardeerde nog in die patiënt te blijven herkennen. Hoe ga je daarmee om? Hoe help je je vriend het meest? Door met hem mee te praten, hem tegen je uit te laten razen? Of zou het beter zijn als je hem confronteert met zijn gedrag? Hem vraagt hoe hij zelf zou reageren als een ander dat tegen hem zou doen? En dit echt het effect is dat met zn eigen gedrag wil bereiken. Je kunt dan samen met hen nadenken over wat misschien betere manieren zijn om ermee om te gaan. Bijvoorbeeld als je hem heel negatief over andere vrienden hoort oordelen, terwijl je eigenlijk vindt dat wat hij van hen verwacht ook niet erg redelijk is. Of als hij te bang is om bepaalde informatie op te zoeken, terwijl jij vermoedt dat het iets is wat je beter wel kunt weten. Het is echt lang niet altijd goed om mee te leven in plaats van tegengas te geven. Confrontatie kan echt nodig zijn om tot een betere manier van omgaan te kunnen komen in alle chaos die kanker voortdurend creëert. Net zoals bij iemand echt uit mogen huilen dat is.
Gelukkig is de manier waarop je kunt helpen meestal niet zo negatief.